Blog Layout

Tussen traditie en natuur, bloemrijke graslanden door de ogen van de man met de zeis

Kevin Lambeets • mei 29, 2023

Heimwee naar een rijk boerenland

460431mg nectar/dag, goed voor 41857 hongerige wilde bijen en hommels, en dan loopt de bloemenweelde van vorige jaren wat achter. Stel je dit beeld voor, over volledige landschappen. Want dat is wat het boerenland van weleer ons bracht, samen met even fors bloeiende heggen; een rijk cultuurlandschap dat bulkte van het leven en onderhouden door en voor de mens.

 
Wij hunkeren naar beelden uit onze kindertijd, als nostalgie naar dit rijk boerenland waar de vogelzang nooit stopte. Het referentiekader van de trotse natuurvriendelijke tuinier reikt daarbij terug naar de tijd van bonte bocages en loeiende koeien rond de poel. Het is een verlangen naar traditie, terug dichter bij het leven op het land, en een handreiking naar een rijke natuur. De sprong naar ambachten is klein, en zelfs logisch: ze onthaasten ons. Het is heimwee naar een broeiend en luid cultuurlandschap, dat even snel wordt verstoord van zodra we ons erf verlaten. Als het daarbuiten niet meer mogelijk is, mogen we dan zelf een beetje van dat rijk boerenland met haar bloemrijke graslanden en levende hagen naar onze tuin halen? De vraag stellen is ze beantwoorden: ja, we zijn daar moreel toe verplicht. 

Trots? Da’s zeker! Niet dat op ons erf de borders er klassiek bijliggen, ’t is te zeggen zonder enig of ander bloeiend kruid onder wat we zelf aanplantten, en een pelouse gemillimeterd onder de maairobot of wekelijkse zitmaaiertocht die ontbreekt. Neen. Trots omwille van de enorme bloemenweelde, verspreid over de natuurvriendelijke tuin, vormgegeven door wilde, inheemse bloemplanten en grassen. Fier op de organische vormen die in tijd en ruimte spelen, en structuren die zowel horizontaal op elkaar inspelen als in de hoogte klimmen. Lui? Zeker niet! De inspannende ontspanning zorgt voor onthaasting, van moestuinieren tot maaien met de zeis, soms ’ns wieden en hout klieven en stapelen. De natuurvriendelijke tuin verzorgt onze rust en ritme. Hier vieren we elke bloeigolf, van geel in het vroege voorjaar met de paarden- en boterbloemen overgaand in een paarse gloed van Knoopkruid en een sporadische Speerdistel tot de hoge witte bloemschermen van Wilde peen en lichtgele zweem met Gewone pastinaak putje zomer. Met de verrekijker speuren we tijdens het ontbijt wel eens de geurige Eenstijlige meidoorn naar de Huismussen af en volgen een jagende Zwartkop tussen de wilde rozen. Langs de paden richten we onze blik op een vroege nectarslurpende Weidehommel aan de Hondsdraf. Schol! In de ruige hoekjes vreten de rupsen van Atalanta en Dagpauwoog zich dik aan Grote Brandnetel. Beleving is zowel die sissende côte à l’os boven het open houtvuur vergezeld met een fris pintje van het bier als wedijveren voor een 1000-soorten-tuin.

Tussen traditie en natuur

De kiem van Zeis en Bijl ontsproot op een keuterboerderij op de Ransberg, kreeg vorm dankzij de mal van wetenschappen en waste aan in het veld. Het werd een zomerbloeier die vandaag dankzij de zeis als vehikel floreert. Ons natuurvriendelijk erf te Geetbets viert haar elfde jaar. Het is ons open lucht-labo waar de bloemrijke graslanden de kroon op het volgehouden maaiwerk zijn terwijl bont bloeiende hagen en bosranden ons oog over het wiegend Groot streepzaad geleiden. We grijpen terug naar traditioneel graslandenbeheer, wat grosso modo neerkomt op minder frequent maaien, afgestemd op het bloeitijdstip van wilde, inheemse planten. Zeis en Bijl beet zich vast in kennisdeling, en als het op bloemrijke graslanden aankomt geven we er graag een lap op!

(1) Lappendekenbeheer, maai mij deels en mei deels niet

De verhalen van grootvader Alfons met zeis, paard en kar bleven altijd bij. Quasi wekelijks trok hij vanaf april naar de vochtige graslanden, om de vetste stukken per keer uit te maaien. Het paard moest weer aansterken, en de ene koe blijven melk geven. Peet Mathilde sikkelde paardenbloem en klavers voor de konijnen. Overal werd wel een beetje gemaaid, en er bleef altijd wel iets over; gefaseerd maaibeheer avant la lettre! Maar Fons, voor de vrienden, wist het ook al: waar ge niet maait verschijnt Akkerdistel en vestigen zich mettertijd Koebraam en Boswilg. Of hij die soortnamen eigen was of niet, alleszins, daar ligt de kiem van het gefaseerd maaibeheer dat Zeis en Bijl promoot. 

Het bonte bloeiaspect van een bloemrijk grasland komt niet vanzelf, dat weet menig ‘maai mei niet-er’ ondertussen. Het helpt uiteraard dat je wat basiskennis hebt van wilde inheemse planten. Trotse tuiniers slaan hun eerste slag al eind april. Weinig competitieve bloemplanten maaien we dan al vrij, zodat ze niet onderdrukt worden door forse grassen. We maaien vanaf dan quasi wekelijks wel een stuk uit. Het is een lappendeken dat zich ontrolt door de tuin. En zeker vanaf midden mei, net voor ze in zaad komen, pesten we die forse grassen nog gerichter weg; er wordt gemaaid en onmiddellijk afgevoerd. Interessant is niet alleen de verarming van de bodem (verschraling) zodat bloemplanten betere kansen krijgen. Er ontstaan ook nieuwe kiemplekken en de licht en lucht-werking zorgt zowel voor inwaai vanuit als naar de omgeving. Groot streepzaad, een windverbreider, ontsnapte over onze glevlochten haag en bloeit sinds enkele jaren in heel wat bermen nabij ons erf. Heel wat bloemplanten kennen bovendien een snelle herbloei, soms zelfs in de vorm van dwergbloei, en het lappendeken genereert meer structuur en volume in de kruidlaag, van hoger opgaande vlekken tot open bodem. Er ontstaan talrijke randjes en kantjes, waar ondermeer vlinders en parasitaire wespen allerhande volop van profiteren. Tijdens onze vroege maaiwerken sparen we gewenste bloemplanten zoveel mogelijk, soms tot op individueel niveau. We maaien er simpelweg rond. De grote ongemaaide al bloemrijkere lappen mogen overblijven tot midden juni wanneer we onze maaiwerken opnieuw en in fases aanvatten net na de zaadzet van de bloemplanten (simpel, dat zie je), om rond begin juli bijna de eerste snede af te ronden. Nu kan je ervoor opteren sommige stukken korteling te hooien, en dus het gemaaide gras ter plekke twee tot max. drie dagen te drogen en regelmatig op te schudden zodat de zaden er uit vallen. Wie slim is, versleept wat hooi naar een minder bloemrijke plek. Tegen het einde van de eerste snede blijven hoekjes of vlekken uitgespaard. Meer nog, sommige van deze ruigtes mogen overwinteren en zullen dit jaar niet gemaaid worden, maar pas in april of mei het jaar nadien. 
En het werd zomer, de zeis krijgt een adempauze. Vanaf midden september tot midden oktober breekt de tweede snede aan, en nu mag er wat pootkruid bij komen kijken! De lappen met bonte laatbloeiers krijgen de laatste slag. Het is van belang dat ons bloemrijk grasland, de faunavriendelijke ruigtes daar gelaten, kort de winter in kan. Herinner je je die die rozetplanten nog?!

Pelouses in de natuurvriendelijke tuin of openbaar domein beperken zich tot het louter functionele, zoals smalle belevingspaden door de tuin, een frequenter gemaaid bloemrijk gazon rond de vuurkorf wanneer er bezoek komt of de ingeburgerde beleefdheidsstrook langs de fietspaden. De andere laagblijvende groenvormen bestaan uit bloemrijke ruigte, sporadisch een stuk bloemenakker of een border met fraaie afwisseling van interessante cultivars en overblijvende inheemse wilde planten. 

(2) Kies voor wilde, inheemse planten 

Heel wat ongewervelden zijn direct afhankelijk van welbepaalde (groepen van) bloemplanten. Zo verkiest de Donkere klaverzandbij bloemrijke graslanden met talrijk vlinderbloemigen zoals Rode klaver en Gewone rolklaver. De magnifieke Groot avondrood, een opvallende nachtvlinder, predeert als rups ondermeer op walstro’s, terwijl de Geelkopvlowants zich ophoudt bij Bosrank. Meer nog, pelouselovers wiegen al wat ongemakkelijk op hun stoel, paardenbloemen en bramen scoren het hoogst qua aantrekkelijkheid voor wilde bijen en hommels met resp. 130 en 118 bloembezoekende soorten. Uit datzelfde onderzoek van Natuurpunt Studie blijkt dat ook ‘verguisde onkruiden’ zoals Akkerdistel 78 van onze ca. 400 inheemse wilde bijen wist te bekoren. Opvallend genoeg prijken er geen uitheemse of typische sierplanten in de top 25 van belangrijkste bloemen voor bijen. 
Wil je effectief iets doen voor bestuivers op eigen hof? Lok dan wilde, inheemse planten naar je tuin. Dat lukt mits het onderhoudsregime aan te passen, zoals hierboven besproken via lappendekenbeheer, en uiteraard wat geduld. Actiever kan je aan de slag door molshopen in te wrijven met zelf-geoogste bloemenzaden uit bijvoorbeeld de tegenwoordig wat bloemrijkere wegbermen. Wil je oogsten in een natuurgebied, dan vraag je uiteraard toestemming aan de terreinbeheerder. Een van onze geliefkoosde bloemplanten is de eenjarige Grote ratelaar, een halfparasiet die het gemunt heeft op grassen. Ondergronds hecht hij op de wortels van grassen, en waar de ratelaar verschijnt, slenken de grassen en valt de grasmat open. Hier wachten we met maaien tot de kelken ratelen van de zaden, en er dus meer ruimte -want weg gras- en nieuwe kiemplekken voor andere bloemplanten ontstaan. De moderne hedonist wiens adagio ‘ik wil alles, en ik wil het nu’ luidt, die plaatst een bestelling van een aan bodemtype en vocht aangepast bloemenzaadmengsel bij een erkende verdeler. Steek uw pelousemat open, maak de grond los en zaaien maar! Maar ook voor hem geldt: laat -minstens- het tweemaal jaarlijks maaien niet achterwege, want zonder maaien zullen vergrassing, verruiging en vervilting uw bloemenweide snel omtoveren in een banaler grijsgroen van de stikstofrijke ruigte.
Meer weten? Ondermeer Ecopedia, de kennisdelingswebsite over natuur-, groen- en bosbeheer, biedt plantenlijsten voor een tuin vol leven.

(3) Verleng de bloeiboog

Voor bestuivers is het van belang dat ze aaneensluitend van februari tot en met oktober over een voldoende groot voedselaanbod beschikken. De periode waarin er -voor (wilde) bijen bruikbare- bloeiende kruiden aanwezig zijn, wordt de bloeiboog genoemd. Elk bodemtype, zand vs. Leem, tooit bovengronds met een bloeiboog opgebouwd uit kenmerkende soorten. Wij spreken in die zin van bloeigolven die zich doorheen het groeiseizoen afrollen en elkaar naadloos opvolgen. Lappendekenbeheer speelt net daar op in. Eerst en vooral, wacht met maaien tot na de gele bloeigolf van paardenbloemen in april. Waarom, dat weten we nu al. Wil je ook vroege hommels meer kansen bieden, versterk dan de bloeiboog met vroegbloeiende bloembollen en -knollen. Zo bloeien Vingerhelmbloem en Boerenkrokus reeds in maart, gevolgd door bijvoorbeeld Bosanemoon en Bostulp. Ook ruige overhoekjes zijn interessant, want ook daar open de nectarhotels met Paarse dovenetel en Hondsdraf reeds eind maart, gevolgd door Look-zonder-look en Robertskruid in april! Daarna is het hek van de dam en volgen de bloeigolven in sneltempo elkaar op. 
Op wat mineralenrijkere leembodems ontrolt zich dat als volgt: een gele bloeigolf bulkend van Scherpe boterbloem en Groot streepzaad in mei wordt onmerkbaar gevolgd door een wit-paarse met Gewone margriet en Knoopkruid in juni, rijke witte schermen van Gewone engelwortel en donkerblauw van Slangenkruid in juli en vanaf de zomer het helblauwe van Blauwe knoop. Rode zwemen merken we in mei dankzij Veldzuring, en purper van Rode klaver in juni. Bovendien verlengt en verbreedt de bloeiboog dankzij een gefaseerd maaibeheer: waar de grassen in april of mei werden weggepest, verschijnt even later uitbundige herbloei met Witte en Kleine klaver, Klein streepzaad en Gewone brunel. 
Als laatste: denk ook aan de struwelen om de bloeiboog te rekken en te verbreden, van Boswilg in het vroege voorjaar over Sleedoorn en Gewone vogelkers in april, Sporkehout in mei en wilde rozen in juni.

Push the sky away

We zouden nog lang kunnen oreren over de diep doorwortelde laag van het ongeschonden grasland en hoe hier efficiënt koolstof wordt gecapteerd, over betere waterinfiltratie en de sponswerking dankzij de onverstoorde, gevarieerde en diepere wortelmat, over de Gele weidemier als kleine ingenieur van zaadverbreiding, over graslanden als de meest soortenrijke leefgebieden (op kleine schaal) of hoe de faunavlek woelmuizen aantrekt en de Steenuil op hen jaagt. Dat komt nog wel eens.

Niet het strijdvaardige van Bad Religion of Propagandhi deze keer, maar Nick Cave & The Bad Seeds fluisteren “Push the Sky Away” door de keuken. Elk jaar opnieuw in mei ben ik hoopvol. Niet alleen omdat de zeis mijn dagen weer in zingt, maar dankzij een warm gevoel dat een positieve campagne zoals ‘Maai Mei Niet’ met zich meebrengt. Hoopvol dat wij onze morele verantwoordelijkheid ten aanzien van de leefomgeving niet volledig hebben verdrongen. Hoop die ontspruit vanuit een verontwaardiging en versterkt wordt via verwondering in onze eigen, al is het maar voor even, natuurvriendelijke tuin. Hoop als fundament voor engagement. Lets’ go!

Wil je meer weten over bloemrijke graslanden of hoe jij zelf met jouw vierkante meters natuurvriendelijke tuin biodiversiteit kan boosten? Volg dan deze Zeis en Bijl-blog of kijk eens op de Instagram. En dan nu: de zeis ter in!

Vind je deze blog interessant? Deel hem dan!

Share by: